Details
De ziekte van jij
Bekentenissen van de pseudomaan
Roeshoofd hemelt
Voor alles
Wakend over God
391 p.
Besprekingen
NBD Biblion
Trouw
Vrijwel dagelijks loop ik langs deze regels: "Zo stond in De Hout de tijd in volle bloei, / Minuut en uur waren leeuwenbekjes en chrysanten." Ze hangen onder een grote boom, in het oudste stadpark van Nederland. Die bloeiende tijd is een heuse klok van bloemen. Jarenlang stond hij stil, op half vijf. "Altijd was half vijf de voedertijd in hertenkamp. / (...) Ook was het half vijf toen ik mijn lief omhelsde." Maar inmiddels loopt hij weer en geven gele en paarse viooltjes kleur aan de tijd.
Die regels komen uit een gedicht van Joost Zwagerman (1963-2015). Hij schreef het in 2007, in de tijd dat hij stadsdichter van zijn geboorteplaats Alkmaar was. Ik weet niet of ik het een goed gedicht vind, het ritme bijvoorbeeld, lijkt soms wat te haperen. Toch raakt het me, elke keer dat ik het lees. Is dat omdat uitbundig leven en verstilde eeuwigheid er zo vanzelfsprekend in samenkomen?
Het stadsgedicht staat niet in Zwagermans recent verschenen 'Verzamelde gedichten'. Daarin wel de bundels die hij bij leven publiceerde, en het postume 'Wakend over God'. In een enthousiasmerend voorwoord waarschuwt dichter Ellen Deckwitz ervoor dat 'oeuvre dat uit elkaar barst van stijlen, ideeën, poëtica's en stemmen', om deze kleine 400 pagina's gedichten niet als voorafschaduwing te lezen van Zwagermans zelfgekozen dood.
Dat is niet moeilijk voor wie begint bij 'Langs de doofpot' (1987), Zwagermans poëziedebuut, dat ook wel te lezen is als plaatsbepaling: "Maar poëzie is taal is geil en wil er altijd zijn."
Al meteen is er een gretigheid om leven en alles wat daarbij hoort, de taal, de kunst volledig op te slorpen. Een wellust die zeker zo voelbaar is in 'De ziekte van jij', poëzie die de tijd- geest ademt, over liefde, over seks. Lyrisch en recht voor zijn raap.
Zwagerman schreef poëzie in de breedte, hij waaierde uit, greep ook mis. Hij was een bewonderaar, zeker in zijn gedichten over beeldende kunst. Was kunst niet wat het leven zin gaf? "Een seagram / mural van Mark Rothko roert bloedzacht de trom."
Hij was verteller. In 'Roeshoofd hemelt' (2005), een van zijn meest indringende bundels, componeerde hij in vrije verzen en sonnetten een verhaal van een kosmisch, op Borges' 'Aleph' geïnspireerd warenhuis, waar 'Vastklant R.' een bipolaire stoornis ontvreemdt en in een inrichting belandt.
Nee, dit oeuvre moet niet als onheilsgeschiedenis gelezen worden, maar het maakt Roeshoofds overpeinzing over manieren van zelfdoding niet minder wrang.
In september 2015 werd het stil. Maar er volgde nog een imposant slotakkoord toen in 2016 'Wakend over God' verscheen, dat hij bij leven nog voltooide. Een persoonlijke bundel vol twijfel, een worsteling met God: "Hij is er niet. Hij is alomvattende / afwezigheid."
Deze 'Verzamelde gedichten' laten zien dat Zwagerman kon zingen en fluisteren. Dat in zijn werk plaats was voor alles, voor liefde, voor kunst en voor God.
Voorwoord van Ellen Deckwitz, De Arbeiderspers; 392 blz. € 29,99.